wraakengel
Vrijdag, 13 september 1935
's Avonds, toen ik in mijn cel zat,
zag ik een engel, de uitvoerder van de goddelijke toorn.
Hij was gekleed in een oogverblindend gewaad,
zijn gezicht schitterend helder, een wolk onder zijn voeten.
Uit de wolk sprongen donderslagen en bliksemflitsen in zijn handen.
En uit zijn hand gingen ze verder, pas dan raakten ze de aarde.
Toen ik dit teken van goddelijke toorn zag
dat op het punt stond de aarde te treffen,
en in het bijzonder een bepaalde plaats, die ik om goede redenen niet kan noemen,
begon ik de Engel te smeken om een paar ogenblikken te wachten,
en de wereld zou boete doen.
Maar mijn pleidooi was louter niets
in het licht van de goddelijke woede.
Net dan zag ik de Allerheiligste Drie-eenheid.
De grootsheid van haar Majesteit doorboorde mij diep
en ik durfde mijn smeekbeden niet te herhalen.
Op dat moment voelde ik in mijn ziel
de kracht van Jezus' Genade,
die in mijn ziel woont.
Toen ik mij bewust werd van deze Genade,
werd ik onmiddellijk voor de troon van God gegrist.
O, hoe groot is onze Heer en God
en hoe onbegrijpelijk is Zijn Heiligheid!
Ik zal geen poging doen om deze grootsheid te beschrijven,
want weldra zullen we Hem allen zien zoals Hij is.
Ik merkte
dat ik tot God smeekte voor de wereld
met woorden die ik innerlijk hoorde.
Terwijl ik op deze manier aan het bidden was,
zag ik de hulpeloosheid van de engel:
hij kon de rechtvaardige straf niet uitvoeren
die terecht voor de zonden verschuldigd was.
Nooit eerder had ik
met zoveel innerlijke kracht gebeden als toen.
De woorden waarmee ik God smeekte zijn deze:
Eeuwige Vader
Ik bied U aan het Lichaam en het Bloed
de Ziel en de Goddelijkheid
van Uw zeer geliefde Zoon
Onze Heer Jezus Christus
voor onze zonden
en die van de hele wereld.
Ter wille
van Zijn jammerlijk Lijden
heb medelijden met ons.
Reacties
Een reactie posten