goudband
-Het jaar 1929-
Eens, tijdens de Heilige Mis...
voelde ik op een heel bijzondere manier de nabijheid van God
hoewel ik probeerde me af te wenden en aan Hem te ontsnappen.
Bij verschillende gelegenheden ben ik van God weggelopen
omdat ik geen slachtoffer van de boze geest wilde zijn;
aangezien anderen mij meer dan eens hebben verteld
dat zulks het geval is.
En deze onzekerheid duurde geruime tijd.
Tijdens de Heilige Mis, vóór de Communie...
hadden we de hernieuwing van de geloften.
Toen we onze knielbanken hadden verlaten...
en de formule voor de geloften begonnen op te zeggen...
verscheen Jezus plotseling aan mijn zijde...
gekleed in een wit gewaad met een gouden gordel om Zijn middel.
Hij zei tegen mij:
'Ik geef je Eeuwige Liefde,
zodat je zuiverheid onaangetast mag blijven
en als teken dat je nooit zult worden onderworpen aan verleidingen tegen de zuiverheid.'
Jezus nam Zijn gouden cingel af
en bond die om mijn middel.
Sindsdien heb ik nooit meer een aanval op deze deugd ervaren.
Noch in mijn hart, noch in mijn geest.
Later begreep ik
dat dit een van de grootste genaden was
die de Allerheiligste Maagd Maria voor mij had verkregen...
aangezien ik haar al vele jaren om deze genade had gevraagd.
Sinds die tijd heb ik een toenemende toewijding aan de Moeder van God ervaren.
Zij heeft mij geleerd hoe ik God innerlijk moet liefhebben
en ook hoe ik Zijn heilige Wil in alle dingen kan uitvoeren.
O Maria
Gij zijt Vreugde
omdat door U God afdaalde
naar de aarde [&]
in mijn hart.
[db40]
Reacties
Een reactie posten