rudolf höß 5
«Toen Höss eind april 1940 werd uitgekozen
om een concentratiekamp in Auschwitz te bouwen,
kreeg hij de opdracht 'een overgangskamp voor tienduizend gevangenen te creëren uit het bestaande complex van goed bewaarde gebouwen'.
Die hijzelf aantrof 'vol luizen, vlooien en andere insecten en zonder sanitaire voorzieningen – een voorproefje van de enorme moeilijkheden die ons te wachten stonden.'
Destijds, zegt Höss,
werd een kamp voor tienduizend gevangenen als 'enorm groot' beschouwd.
In maart 1941 kreeg Höss de opdracht om de capaciteit van het kamp te vertienvoudigen.
Toen hij klaagde
dat dit expansietempo onmogelijk was,
gezien de incompetentie van zijn personeel
en het niet inwilligen van zijn verzoeken om de benodigde bouwmaterialen en voorraden
vertelde Himmler hem dat hij niets over moeilijkheden wilde horen.
Voor een SS-officier bestonden er geen moeilijkheden.
Het was zijn taak om ze zelf te overwinnen.
- Hoe?
- Dat is joúw hoofdpijn, niet de mijne!
In november 1943
toen Höss werd overgeplaatst naar een stafpositie op het SS-hoofdkwartier in Berlijn
was Auschwitz zo groot geworden dat drie officieren werden aangesteld om hem te vervangen.
Wat Höss zelf ‘het grootste moordcentrum in de hele geschiedenis’ noemde
was het product van zijn niet-aflatende harde werk en zijn constante druk
op ondergeschikten om aan zijn strenge normen te voldoen.
Höss ging naar Auschwitz, vastbesloten 'om de dingen anders te doen'
en een béter kamp te ontwikkelen dan de kampen waarin hij tot nu toe had gediend.
Zijn memoires staan vol met klachten
dat zijn beste bedoelingen werden gefrustreerd
door de tekortkomingen en koppigheid van de officieren
en van de manschappen die aan hem waren toegewezen.
Herhaaldelijk zegt hij
dat hij pas na de oorlog kennis heeft genomen
van veel van de ergste misstanden bij de behandeling van gevangenen.
Hij werd zo in beslag genomen door administratieve taken
dat hij discipline en bestraffing moest overlaten aan ondergeschikten
die voortdurend zijn bevelen negeerden.
De openbare aanklager
tijdens het naoorlogse proces van Höss in Warschau
verklaarde dat Höss, in tegenstelling tot andere SS-ers
nooit een gevangene in Auschwitz persoonlijk had mishandeld of geslagen.
Höss' eigen bewering dat hij er alles aan heeft gedaan om misstanden te voorkomen
gaat echter duidelijk te ver: dat zou hem ertoe hebben verplicht
het kamp volledig te sluiten.
Tot begin 1942
waren de meeste gevangenen in Auschwitz Pools.
Dit veranderde toen Himmler aan Höss de leiding gaf
over de vernietiging van alle Europese Joden.
Hij kreeg de opdracht dit geheim te houden.
Zelfs voor zijn superieuren.
Höss geeft in zijn memoires toe
dat hij diep getroffen was door de gruwelijke taferelen
waarvan hij getuige was in de gaskamers.
'Omdat iedereen echter naar mij keek om mijn reacties te zien,
moest ik koud en harteloos overkomen tijdens deze gebeurtenissen
die het hart verscheuren van iedereen die enige vorm van menselijke gevoelens heeft.
Koud moest ik toekijken hoe moeders met hun lachende of huilende kinderen
de gaskamers binnengingen.'
'Ik was nooit meer gelukkig in Auschwitz
toen de massavernietiging begon.'
'Hebt u nooit gewetensbezwaren gehad?'
vroeg de Poolse aanklager tijdens zijn proces.
'Ja, later... toen de massatransporten arriveerden...
vooral toen we vrouwen dagelijks moesten uitroeien.'
'Alle betrokkenen hadden dezelfde onuitgesproken vraag: was dit nódig?
Ze kwamen een aantal keren naar mij toe en spraken hierover.
Het enige wat ik kon doen was tegen hen zeggen dat we orders moesten uitvoeren,
zonder ons menselijke gevoelens toe te staan.'
Höss zegt dat hij lange discussies had
over de massale uitroeiing van de Joden, met Adolf Eichmann...
maar 'zonder hem ooit te laten weten wat er in mij omging'.
Eichmann herkende niettemin de twijfels van Höss.
Tijdens zijn naoorlogse ballingschap in Argentinië, zei Eichmann
dat Höss hem had verteld dat hij geruststelling had gekregen van Heinrich Himmler.
Nadat hij persoonlijk de vergassing van 'onze vijanden' in Auschwitz
en het verbranden van hun lichamen had gezien,
had Himmler tegen Höss en zijn collega-SS-officieren gezegd:
'Dit zijn veldslagen die de generaties na ons niet zullen hoeven te voeren.' »
Reacties
Een reactie posten