rudolf höß 7




«Omdat Höss' eigen misdaden in Polen waren gepleegd

werd hij op 25 mei 1946 overgedragen aan de autoriteiten in dat land.

Bij aankomst in de gevangenis van Warschau, waar hij negen weken lang in eenzame opsluiting werd vastgehouden, 'kwamen verschillende gevangenisfunctionarissen naar mij toe en lieten mij hun Auschwitz-tatoeagenummers zien.'



Eind juli 

werd hij overgebracht naar een andere gevangenis in Krakau. 

Na een aanvankelijke ruwe behandeling, waarvan Höss zegt dat 'ik bijna op het breekpunt stond... en ik kan er behoorlijk tegen', kwam het Poolse Openbaar Ministerie namens hem tussenbeide.

Over zijn behandeling daarna schreef Hoess: 'Ik moet bekennen dat ik nooit had verwacht dat ik in een Poolse gevangenis zo fatsoenlijk en zo vriendelijk zou worden behandeld.'



Het proces tegen Höss begon op 5 maart 1947 in Warschau.

Veel Poolse advocaten waren vermoord in Auschwitz, als onderdeel van de campagne van de nazi's om de intelligentsia van het land te vernietigen. Desondanks hebben de autoriteiten er alles aan gedaan om een eerlijk proces te leiden.


De openingsverklaring van de Poolse rechter verdient citaat: 

'Indachtig onze grote verantwoordelijkheid tegenover de doden en de levenden, mogen we niet uit het oog verliezen wat er op het spel stond voor al degenen die voor de vrijheid vochten. Hun leidende principe was respect voor de menselijke waardigheid. Laten wij dit respect eveneens betuigen aan de verdachte, want de man die voor deze rechtbank staat is een mens.'



Tijdens het drie weken durende proces 

beantwoordde Höss de hem gestelde vragen bondig en zonder zichtbare emotie. 

Aan het einde van het proces erkende hij zijn 'volledige verantwoordelijkheid als kampcommandant' 

voor alles wat er in Auschwitz was gebeurd.


In tegenstelling tot zijn SS-ondergeschikten, zei hij... 

had hij nooit waardevolle spullen van gevangenen gestolen. 

Hij had nooit persoonlijk gevangenen misbruikt of vermoord. 

Hij had altijd op bevel gehandeld.


Hij concludeerde: 

'Met deze uitspraken probeer ik echter op geen enkele manier

mijn verantwoordelijkheid te ontlopen.'



Op 2 april 1947... 

deed de rechtbank een 64 pagina's tellende bevinding van schuld van de verdachte 

en veroordeelde hem ter dood.


Nog steeds zonder enige emotie... 

bedankte Höss de advocaten die hem hadden verdedigd 

en weigerde hij zijn recht om een beroep op clementie te doen. »


[SH Lecture 1998]

Reacties

Populaire posts van deze blog

macron maçon 1

gorzkie żale 5