god bij ons
eind september 1937
Jezus kwam vandaag naar de hoofdingang
onder het mom van een arme jongeman.
Deze jongeman - uitgemergeld, blootsvoets en blootshoofds, en met zijn kleren aan flarden -
was bevroren omdat het een koude en regenachtige dag was.
Hij vroeg om iets warms te eten.
Dus ging ik naar de keuken, maar vond daar niets voor de armen.
Maar na een tijdje zoeken, slaagde ik erin wat soep te vinden
die ik opwarmde en waarin ik wat brood verkruimelde
en ik gaf dat aan de arme jongeman, die het at.
Terwijl ik de kom van hem aannam
liet hij mij weten dat Hij de Heer van hemel en aarde was.
Toen ik Hem zag zoals Hij was, verdween Hij uit mijn gezicht.
Toen ik weer naar binnen ging
en nadacht over wat er bij de poort was gebeurd
hoorde ik deze woorden in mijn ziel:
'Mijn dochter, de zegeningen van de armen die Mij zegenen als ze deze poort verlaten, hebben Mijn Oren bereikt. En jouw mededogen, binnen de grenzen van gehoorzaamheid, heeft Mij behaagd, en dat is de reden waarom Ik van Mijn Troon afdaalde - om de vruchten van jouw barmhartigheid te proeven.'
O mijn Jezus, nu is alles mij duidelijk!
En ik begrijp alles wat er zojuist is gebeurd!
Op de een of andere manier voelde ik, en vroeg ik me af:
wat voor 'n arme man is dit, die zoveel bescheidenheid uitstraalt?
Vanaf dat moment werd er in mijn hart een nog zuiverdere liefde aangewakkerd
voor de armen en behoeftigen.
O, wat ben ik blij
dat mijn superieuren mij zo'n taak hebben gegeven!
Ik begrijp dat barmhartigheid veelvoudig is:
men kan áltijd en overal en op elk moment goed doen.
Een vurige liefde voor God
ziet overal om zich heen voortdurend mogelijkheden
om zichzelf te delen via daad, via woord en via gebed.
Nu begrijp ik de woorden, O Heer,
die Gij enige tijd geleden tot mij sprak.
Reacties
Een reactie posten